Tekst van een artikel uit De Katholieke Illustratie van 14 maart 1935

Morgen, 15 maart, gaat de Flora open – meer dan twee maanden lang zullen er bloemen staan in volle glorie, de ene groep na der andere. Het resultaat van twee jaar hard werken, winter en zomer, op het terrein van “Groenendaal” te Heemstede, en van wie weet hoe lang regelen en overleggen, berekenen en vergaderen daarvóór nog. Want een dergelijke grootse expositie, wat vraagt zij een voorbereiding en wat heeft de crisis heerlijk weinig invloed gehad op onze Hollandse energie en ons doorzettingsvermogen.

In deze tijden een “Flora” aan te durven, dat is werkelijk geen kleinigheid en we mogen dat wel even tot ons door laten dringen. Dat zijn zoo de gedachten op den achtergrond. Maar hier is nu de tentoonstelling zélf: vijfentwintig hectaren terrein, deels vlakke wei, deels beboste heuvels, die aflopen naar vijvers. In gewone tijden wandelbosch van de gemeente Heemstede, leent het voormalig landgoed Groenendaal zich bij uitstek voor een bloemenfeest, als we nu te zien zullen krijgen.

Mooier nog dan tien jaar geleden zullen de verschillende beplantingen tot haar recht komen: niet alleen de organisatoren, ook de exposanten hebben toen kostbare ondervinding opgedaan! In het “warenhuis”, de koude vollegrondskas, bloeien de vroege tulpen : de z.g. Waterlelie-tulp, met rooden buitenkant en witte binnenzijde, en andere met vuurrode wijdopenstaande bloemen. Dit zijn species-tulpen, geïmporteerde wilde soorten, niet veredeld maar regelrecht uit de vrije natuur gehaald. De grote tulpentuin buiten, op het vlakke middenterrein, waar de witte lichtzuilen staan, bewaart zijn kleurenpracht tot de volgende maand. Maar overal staan de krokussen en heldergeel en warmpaars te schitteren, en als we van het middenterrein af naar het bosch wandelen, zien we het daar tegen de hellingen aan alle kanten kleuren. Rose-paars bloeit de eerste rododendron. Iets bleker is het lila van de winterbloeiende hei. Primula’s staan volop te bloeien, en naast de grootbloemige gekweekte krokussen zij er de wilde, de species-krokussen met fijne, kleine bloemen, die bij zes, of zeven tegelijk uit den knol komen en mooie zachte kleuren hebben.

Hier kunnen we ze allemaal vinden, die nog zoo weinig bekende wilde soorten, en als de zon doorkomt is het de moeite waard om de bloemen te zien opengaan en dan tot onze verrassing te merken dat de binnenzijde dikwijls een andere kleur heeft dan de buitenzijde. Maar er is meer.Er zijn de kerstrozen, zoo mooi als u en ik ze zelden in eigen tuin zien, er zijn de sneeuwklokjes, waarbij vooral de merkwaardige dubbelbloemige opvallen, die wel wat minder sierlijk zijn, maar als groep bijeen door de grotere en vollere bloemen veel effect maken. Daar fonkelt aan den voet der bomen het felgeel van honderden winterakonieten, en het eerste blauwe druifje vertoont zich ook al. Scilla’s zijn er bij honderden: helderblauw steken de trosjes af tegen den vochtige bosgrond. Corydalis (Vogeltje op de kruk) bedekt den bodem met fijne witte en rose trosjes en op een rustig plekje in het bosch kleuren de kleine winterharde cyclaampjes, in helderrose, wit, donkerrose en lila.

De plantjes zijn als kussens, vast zijn de ronde, leerachtige bladeren aaneengesloten, en daar boven uit steken op fijne steeltjes tientallen parmantige miniatuur-cyclamen, niet groter ieder dan een vingerhoed. En voor de iris-liefhebbers is direct bij de opening als wat te genieten, want de eerste irissen bloeien volop! Fijne tere bloemen lijken het, maar ze hebben hun krachtige aard goed bewezen door al de afwisseling van dooi en vorst, regen, sneeuw en zon van de laatste maanden goed te boven te komen. Behalve donkere paarsblauwe, helderblauwe, pastelblauwe en helderpaarse irissen, allemaal species, dus wilde soorten, is er een heerlijk mooie Hybride, een kruisingsproduct, Iris sindpers, waarvan de grote bloemen de zuivere zachtblauwe tint van den strakke zomerhemel hebben.

Tijdens de Flora 1935 zijn er vijf verschillende tentoonstellingen.

En binnen, in de grote hall, gaat morgen Flora open, de eerste van de vijf grote exposities die elkander hier zullen opvolgen. Flora 1 duurt tien dagen en brengt ons uitsluitend vervroegde bolgewassen. In de beide vleugels kunt u de toepassing van bollen bewonderen: aan de linkerkant een expositie van uitsluitend hyacinten, in bloemstukken verwerkt, rechts een completen tuin met een vijvertje, tulpenperken, bedden hyacinten en een door blauwen regen overgroeide pergola. In de grote hall, tussen beide vleugels brengt Holland het beste wat het heeft aan amaryllissen, lelietjes-der-dalen, tulpen, narcissen en hyacinten, alles op tijd in bloei getrokken. Na tien dagen zal deze expositie plaats moeten maken voor de Flora 2, die 29 maart inzet en vooral Aalsmeer gelegenheid zal geven, te tonen wat het heeft. Dan komt Flora 3 op 12 april, waar Boskoop met de boomcultures aan de beurt is en het buitenland ook uitkomt, o.a. Gent met de wereldberoemde azalea’s. 26 april is de eerste dag van Flora 4 en dit wordt de grote keuring van de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde. De jaarlijkse Rotterdamsche Primavera komt daardoor te vervallen. Tenslotte is er van 10 tot 19 mei de Flora 5: daar krijgt u vervroegde zomerbloeiers te zien als gladiolen, dahlia’s, rozen, irissen. De buitenten- toonstelling blijft intussen onafgebroken geopend van 15 maart tot 19 mei.

En naast al die bloemen en planten vragen de gebouwen de aandacht. Al blijven ze op dit terrein ondergeschikt aan de bloemen, wat ook de bedoeling is. Dit witte gebouwtje met het gevleugelde rad in top is het verkeersbureau, waar V.V.V., K.L.M., Ned. Spoorwegen en S.M. Zeeland met de K.N.A.C. samenwerken bij het geven van alle inlichtingen omtrent uitstapjes in ons land. In het poortgebouw zijn de regeringsdiensten gevestigd: de Plantenziektekundige Dienst, het Laboratorium van Lisse, de Rijksbloembollenschool en de Wageningsche Landbouwvoorlichtingsdienst. Er is een bank, een postkantoortje, er zijn gelegenheden om wat te gebruiken en verscholen tussen de gladde stammen van oude beuken ligt het Larensche boerenhuisje met schuur, waar onze schilders exposeren. Een rijtje verschillend aangelegde kleine tuinen zal juist de liefhebber interesseren en een modelvolkstuintje menig stadsbewoner doen watertanden. ‘s-Avonds worden alle gebouwen rondom het vlakke middenterrein verlicht. De 75 lichtzuilen, groot en klein, zullen een sprookjesachtig effect maken en een vreemden gloed geven aan de kleur der bloemen. Uit de reusachtige bloem midden in den vijver voor de grote hall schiet dan de verlichte fontein op en in den top van de hoogste zuil schijnt de wereldbol het sterkst verlicht bij de landen die naar verhouding de meeste Hollandse bloembollen afnemen…

Ja, ook bij avond wordt de Flora de moeite waard, al is de tentoonstelling dan kleiner dan overdag, doordat de bruggen naar het bosch zijn afgesloten. Alles concentreert zich dan op de grote wei, waar floodlights de witte gebouwen tegen het donkere bosch doen opstralen en lichttorens en zuilen een wonderlijken schijn werpen op de duizenden slapende bloemen. Flora 1935 wordt een groot feest, en wij allen worden er verwacht!