Op den Algemeenen openingsdag begint de eerste tijdelijke tentoonstelling (13-22 Maart). Zij zal in hoofdzaak gewijd zijn aan vervroegde bolgewassen en heesters en reeds nu mag worden voorspeld, dat men nimmer op eenige tentoonstelling zulke overweldigende massa’s vervroegde bolgewassen en zoo kunstzinnig gegroepeerd zal hebben aangetroffen als hier zullen worden getoond.

Nauwelijks zal dit kleurrijke bloemfestijn voorbij zijn, of het tentoonstellingsgebouw zal gastvrijheid verleenen aan de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde tot het houden harer groote voorjaarskeuring (26 Maart – 4 April). Wie de groote keuringen dezer maatschappij in de laatste jaren gevolgd heeft, weet dat deze schitterende manifestaties op één lijn gesteld mogen worden met de beste algemeene tuinbouwtentoonstellingen in het buitenland. Uit geheel Nederland zullen de kweekers er een eer in stellen, aan deze voorjaarskeuring deel te nemen.

Dan volgt het Paaschfeest dat een der hoogtepunten belooft te worden der geheele tentoonstelling. Indien het seizoen normaal is, valt de bloeitijd der Hyacinten te velde samen met de Paaschdagen. Steeds noode deze bloei de bevolking van Nederland en tal van buitenlanders tot een gezamenlijk optrekken naar de streek tusschen Haarlem en Leiden. In 1925 zullen tal van binnen- en buitenlandsche excursies naar de Bollenstreek worden georganiseerd ter wille van de tentoonstelling. Een onafgebroken stroom bezoekers zal in die dagen naar Heemstede opgaan en zal er tevens kunnen genieten van de derde tijdelijke tentoonstelling die een internationaal karakter zal dragen (11-19 April).

Iets geheel aparts belooft de daarop volgende tijdelijke tentoonstelling te worden. De geheele hal zal dan ingenomen worden door de voortbrengselen van den Belgischen Tuinbouw (24 April – 3 Mei). Wie kent niet de beroemde bloemenfeesten die als “Gentschen Floraliën” alom vermaard zijn? In 1923 heeft Gent getoond, dat het de naweeën van den oorlog te boven was en heeft het de schitterende reeks floraliën na een tienjarige gedwongen rust waardig voortgezet. De Nederlandsche Tuinbouw had er een eer ingesteld aan de roepstem der Zuidelijke buren gevolg te geven door met een uitgebreide collectieve inzending een beeld te geven van de verschillende culturen.

De Belgische tuinbouwers zullen in 1925 hunnerzijds de Nederlandsche tentoonstelling opluisteren door een keur hunner speciale culturen. Het vlammend rood der Azalea’s in massa’s zal er gedempt worden door het koele groen der Palmen. Een afzonderlijk paviljoen zal worden ingericht voor Orchideeën. Deze afdeling belooft iets zeer bijzonders te worden, daar zij wordt georganiseerd door de Belgische Orchidophilenclub en de bekendste liefhebbersverzamelingen te Heemstede aanwezig zullen zijn.

In ’t begin van Mei komt de beurt aan de decoratieve bloemschikkunst (6-10 Mei). Bloemenwinkeliers zullen dan een speciale ‘binderij”-tentoonstelling organiseren, waaraan de bloemschikkers uit het geheele land zullen medewerken. De ontworpen plannen doen voorzien dat deze tentoonstelling in omvang en afwerking alles achter zich zal laten wat ooit op dit gebied werd gezien. De geheele hal van 2100 M2 oppervlakte zal geheel gevuld zijn met de voortbrengselen der decoratieve bloemschikkunst en op een wijze die aan alle onderdeelen van dit veelzijdige bedrijf recht laat wedervaren.

De laatste tijdelijke tentoonstelling die samenvallen met den bloei der late Tulpen, zal stellig niet de minst belangrijke zijn (15-21 Mei). Evenals de Paaschtentoonstelling zal zij internationaal zijn en de Engelschen gelegenheid bieden hunne beroemde Anjers, Lathyrus en andere bijzondere culturen, den Duitschers hunne Cyclamen, de Franschen hunne zaadbloemen te toonen, zoals men die tot dusver alleen in het buitenland zelve kan bewonderen.

Het tentoonstellingsterrein is, zoals uit de kaart blijkt, van alom gemakkelijk te bereiken, per auto, per fiets, per trein en per tram. Van het station Haarlem brengt de electrische tram elke vijf minuten de bezoekers binnen een half uur tot vlak bij het terrein. Op een zeer groot vervoer werd reeds lang gerekend, zoodat geen vrees behoeft te bestaan voor te kort aan rollend materiaal en zelfs de grootste menschenmassa’s zonder gedrang geregeld vervoerd kunnen worden.

De toegangsprijzen zijn zóó laag gesteld, dat een herhaald bezoek voor iedereen mogelijk is. De toegangsprijs per persoon is namelijk op 50 cents gesteld, met uitzondering van de openingsdagen der tijdelijke tentoonstellingen waarop de toegangsprijs f 1,30 zal zijn.