Een monument heeft vaak een lange geschiedenis. Niet zelden verandert de functie van het oorspronkelijke gebouw door de eeuwen heen. Zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant worden delen afgebroken, aangebouwd en veranderd, al naargelang de op dat moment geldende opvatting.
Wanneer een dergelijk monument in de huidige tijd restauratie behoeft, wordt eerst een bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd. Dat gaat ver: zelfs het oorspronkelijke kleurenpalet van iedere ruimte probeert een bouwhistoricus te achterhalen. Natuurlijk maakt de restaurateur aan de hand daarvan keuzes. Wat breek je af, wat laat je staan? Er moet balans zijn tussen het oorspronkelijke karakter en het toekomstige gebruik van het monument.
Herenhuis SEIN
Het Herenhuis op het SEIN-terrein in Heemstede heeft zo’n proces net doorlopen. Het bestuurscentrum, waar de basis is gelegd over de verpleging van mensen met epilepsie, is minutieus gerestaureerd en kan, met behoud van karakter, in maart 2020 weer betrokken worden door bestuurders en medewerkers van SEIN.
Wilhelminaplein 12
Eenzelfde traject kunnen we verwachten met één van de oudste panden van Heemstede: Wilhelminaplein 12. Oorspronkelijk was het een boerderij, waarlangs de Hofweg liep naar het Oude Slot van Adriaan Pauw. Het pand heeft daarna onder diverse eigenaren gediend als tapperij, de winkel van Sientje en het meest recent als kunstgalerie. In HeerlijkHeden 185 verschijnt een artikel over zowel de historie als de toekomst van dit bijzondere pand. Ook bij dit monument is uitgebreid historisch bouw(kundig)onderzoek verricht. Wie goed kijkt, ontdekt dat dit gebouw zelfs drie aangebouwde opstallen kent en een lijstgevel heeft die er oorspronkelijk niet was. Hoe restaureer je zo’n monument dat zoveel verschillende gebruikers heeft gehad? Net als bij het Wapen van Heemstede en de Pinksterkerk gaat Stadsherstel Amsterdam deze uitdaging aan.
Mariënheuvel
Diep verscholen in het Groenendaalse bos wordt het voormalige klooster Mariënheuvel verbouwd tot een seminarhotel. De commissie Karakterbehoud volgt de zorgvuldige verbouwing. Soms stuit je dan op verrassingen. Het aanbrengen van een ventilatiesysteem in de drie aparte delen van het klooster kostte hoofdbrekens. Waar plaats je de grote ventilatoren, die een paar meter lang, breed en hoog zijn? En dan ontdekt de aannemer een loze ruimte boven één van de plafonds bij de gang naar de kapel. Lelijke pijpen kunnen vanaf die plek, aan het oog onttrokken, worden aangelegd! Het zijn bijzonder momenten in een restauratieproces, waar onze commissie heel blij van wordt.