Reek 3
Reek 3 en 3A
Oorspronkelijke functie | |
Woonhuis (nr. 3) / werkplaats (nr. 3A) | |
Huidige functie | |
Woonhuis (nr. 3) / woonhuis en werkplaats (nr. 3A) | |
Bouwjaar | |
Onbekend; verbouw: 1908 | |
Architect | |
Onbekend | |
Status | |
Gemeentelijk monument |
Introductie
Het pand op nr. 3 maakt deel uit van de aaneengesloten bebouwingswand van de Reek en behoort tot de historische dorpskern van Bennebroek, die vanaf het midden van de 17de eeuw tot ontwikkeling kwam. De bebouwing langs de Reek bestond aanvankelijk uit vrijstaande panden, gelegen dicht bij de Roohellerbrug. Geleidelijk trad verdichting op, wat uiteindelijk leidde tot een aaneengesloten bebouwingslint.
Vermoedelijk stamt het huis uit het midden van de 18de eeuw. In de negentiende en twintigste eeuw woonden op de adres diverse meester-timmerlieden waaronder Hendrik van der Vossen die het Sint Luciaklooster en de Jozefkerk bouwde.
Rond 1910 vond een verbouwing plaats. Kozijnen en ramen op de begane grond zijn toen gewijzigd.
Naast de woning lag de timmermanswerkplaats (nr.3A) en daarachter bevond zich een houtopslagplaats die in de tweede helft van de 20ste eeuw verbouwd is tot werkkamer. Het pand dateert in de kern waarschijnlijk uit 18de eeuw. De kapconstructie van het achterhuis met zware, (waarschijnlijk) eikenhouten spanten en schoren en houten pen-gatverbindingen met toognagels wijst daarop.
Bouwkundige beschrijving
Nummer 3 heeft een onregelmatig grondplan en bestaat uit twee bouwlagen met kapverdieping onder een zadeldak dat gedekt is met gesmoorde Hollandse pannen. De nok ligt evenwijdig aan de Reek. De voorgevel is ontworpen in een traditionele, klassiek georiënteerde stijl en wordt afgesloten met een houten kroonlijst. Centraal in het dak staat een dakkapel met houten vleugelstukken en kroonlijst en dubbele openslaande ramen. De zijgevels zijn tuitgevels.
Nummer 3A aan de oostzijde van het woonhuis bestaat uit één bouwlaag met kapverdieping onder een mansardedak. Het dak heeft houten windveren. De voorgevel is gemetseld en, boven een zwart geschilderde plint, wit gesausd. Hierdoor is de authentieke baksteenarchitectuur aangetast. Boven de begane grond zit een brede segmentboog. Deze overspant de houten, gekoppelde entree- en raampartij.
Gemeentelijk monument
Beide panden bezitten cultuurhistorische waarde als voorbeeld van de ontwikkeling van de historische dorpskern langs de Reek. Ze vormen een onlosmakelijk onderdeel van het historische bebouwingslint. Beide panden zijn beeldbepalend gesitueerd langs de Reek en de Bennebroekervaart.
Tezamen met de aangrenzende, kleinschalige dorpse bebouwing met smalle straatprofielen en de vaart met het groene, met bomen beplante talud is sprake van een bijzonder ensemble.
Beide panden zijn vrij gaaf in hoofdvorm en detaillering.