Koediefslaan 97
Tuinmanswoning met oranjerie
Oorspronkelijke functie | |
Tuinmanswoning met oranjerie | |
Huidige functie | |
Woonhuis | |
Bouwjaar | |
Vanaf circa 1795 | |
Architect | |
Onbekend | |
Status | |
Rijksmonument 21117 |
Introductie
Op de plek van het voormalige landgoed Kennemeroord aan de Herenweg (nu een zorgappartementencomplex) stond oorspronkelijk, vanaf circa 1642, een herberg met de naam ‘De Dorstige Kuil’. In 1667 bracht Cosimo III de’ Medici er een bezoek. De uitspanning was een trefpunt van kunstenaars, vooral uit Amsterdam. In 1793 werd de herberg verkocht aan de Amsterdammer Jan Baptist van Keulen. Deze liet het pand vervangen door een witgepleisterd herenhuis. De bekende naam De Dorstige Kuil werd opnieuw gebruikt voor een herberg aan de Koediefslaan (nu nr. 69, een rijksmonument). Behalve het nieuwe herenhuis werden er een koetshuis, een ijskelder, een tuinmanshuis met oranjerie en een menagerie gebouwd. De landschapstuin is vermoedelijk ontworpen door J.D. Zocher sr.
Na verschillende malen van eigenaar te zijn gewisseld, kwam Kennemeroord met het toen 7 hectare grote grondbezit in 1867 in handen van Jan Pieter Adolf Teding van Berkhout. In 1926 moest het huis worden afgebroken, omdat in verband met de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam de Herenweg tot ongeveer 12 meter zou worden verbreed. Eigenaar Pieter Quarles van Ufford liet iets verderop een nieuw huis bouwen naar ontwerp van architect A.A. de Maker. De tuin is toen gewijzigd naar ontwerp van Leonard Springer. In 1948 kocht de Hervormde Gemeente in Heemstede het huis, dat daarna nog heeft gediend als school. Bijna tien jaar later, in 1957, moest het plaatsmaken voor een bejaardentehuis. Dit gebouw is op zijn beurt in 2006 is vervangen door zorgappartementen.
Heden
Tegenwoordig resten van de buitenplaats onder andere nog het inrijhek, de ijskelder en dit complex, een voormalige tuinmanswoning met oranjerie. De Appelkamer op nummer 99 dankt zijn naam aan de ruimte waar appels en ander fruit uit de boomgaard van Kennemeroord werden bewaard. Behalve de boomgaard waren er op Kennemeroord ook kassen en een moestuin. Nadat Kennemeroord in 1948 eigendom was geworden van de diaconie van de Hervormde Gemeente, raakte de tuinmanswoning met oranjerie in verval. Na een aantal jaren van leegstand vestigde de oecumenische werkgroep De Appelkamer zich in het huis, en later was de Solidariteitswinkel er gevestigd. Het verval zette echter door en het opnieuw kwam het pand leeg te staan, waarna het werd gekraakt. Eind jaren zeventig stond het op de nominatie te worden gesloopt, omdat de Hervormde Gemeente geen perspectief meer zag voor behoud. Door de inzet van de Vereniging Oud Heemstede-Bennebroek (nu Historische Vereniging Heemstede Bennebroek) en van bewoners kon het gebouw behouden blijven. Er volgde een ingrijpende restauratie, bij deze restauratie zijn in de tuin diverse putten gevonden, die afgedekt en niet meer zichtbaar zijn.
Bouwkundige beschrijving
Het 18de-eeuwse complex bestaat uit de tuinmanswoning die parallel aan de straat ligt (nr. 99), een aanbouw links ervan (nr. 97), en de oranjerie rechts (nr. 101), die haaks op de straat staat. In de voorgevel van de woning zitten drie vijftienruits schuiframen met luiken, de hoofdingang en een negenruits schuifraam met luiken. Ter linkerzijde bevindt zich een aanbouw van een voormalige wasserij (nr. 97). Die heeft een met pannen gedekt zadeldak met overstekken, een gekartelde rand verticale plankjes onder de dakgoten en aan de korte eindzijde een sierspant met snijwerk en een piron. De gevels zijn gepleisterd met blokgroeven.
Aan de rechterzijde is de woning door middel van een poort verbonden met een oranjerie met kapverdieping. Deze vleugel heeft een met pannen gedekt zadeldak, waarvan de nokrichting haaks op de straat ligt. Aan de rechterzijde bevindt zich een aanluiving met een lage, gepotdekselde houten wand met lage vensters met roedenverdeling; de overige gevels zijn gepleisterd. De straatgevel heeft boven elkaar twee schuiframen met roedenverdeling en luiken en is voorzien van een tuitgevel met staafankers, schouderstukjes met pijnappelvormige bekroningen in natuursteen ter weerszijden. De eindgevel aan de tuinzijde is voorzien van driedelige spitsboogvormig afgesloten tuindeuren.