Glipper-Dreef 209
Bosbeek Groenendaal (complex)
Oorspronkelijke functie | |
Buitenplaats | |
Huidige functie | |
Wandelpark, verzorgingshuis Bosbeek | |
Bouwjaar | |
18e eeuw | |
Architect | |
Onbekend | |
Status | |
Rijksmonument 520064 |
Introductie
Het complex van de historische buitenplaats Bosbeek-Groenendaal is gelegen tussen de Herenweg en de Glipper Dreef. De Herenweg vormt de grens in het westen, de Ritzema Boskade en de Van Merlenvaart in het noorden en noordoosten, de Glipper Dreef aan de oostzijde, en de kadastrale perceelsgrens tussen het voormalige Groenendaal en het voormalige Meer en Berg vormt de zuidgrens.
Tot 1784 waren Bosbeek en Groenendaal twee afzonderlijke buitenplaatsen. Van 1784 tot 1913 was het in één hand, en in 1913 werd Groenendaal verkocht aan de gemeente Heemstede.
Tot 1784
Bosbeek is ontstaan uit de samenvoeging van drie van oorsprong 17de-eeuwse buitenplaatsen: Rustmeer, Overthoorn en Meervliet. In 1690 werd mr. Cornelis Bors van Waveren eigenaar van Rustmeer, de kern van het latere Bosbeek. Enige tijd later verwierf hij ook de beide andere kleine buitens en liet daarvan de herenhuizen afbreken. Hij of zijn dochter, jonkvrouw Elisabeth Jacoba, wijzigde de naam van het uitgebreide Rustmeer in Bosbeek. Tussen 1731 en 1784 veranderde het goed driemaal van eigenaar. Een van de bekendste van hen was Gerrit Aarnout Hasselaer, die onder meer burgemeester van Amsterdam was en ook voor de Republiek politieke en diplomatieke missies volbracht.
In 1784 werd Bosbeek tot één geheel samengevoegd met Groenendaal. De nieuwe eigenaar, mr. John Hope, telg van de Engelse bankiersfamilie Hope, was al sinds 1767 eigenaar van Groenendaal. Het huis van Bosbeek werd het hoofdhuis van het nieuwe, samengevoegde Bosbeek-Groenendaal. Overigens stierf John Hope twee maanden voor de daadwerkelijke overdracht van Bosbeek. Zijn weduwe zette de koop door en toen de beide buitens waren verenigd, liet ze het hoofdgebouw op Groenendaal afbreken. Het herenhuis van Bosbeek werd het zomerverblijf van de familie Hope.
De oudste vermelding van Groenendaal dateert van 1643. Er was toen sprake van een hofstede met moestuinen en een stelsel van sloten. De hofstede wisselde enkele malen van eigenaar, waarbij het bezit door aankoop van gronden regelmatig werd vergroot. In 1740 kocht de toenmalige eigenaar Jacobus Philipus d’Orville het zogeheten ‘Snipjes Duin’. Hierop bouwde hij het nieuwe huis Groenendaal. In 1752 werd het goed verkocht aan mr. David van Lennep. In 1767 werd de familie Hope de nieuwe eigenaar, die Groenendaal zoals gezegd in 1784 verenigde met Bosbeek.
Van het door de familie Hope gesloopte huis Groenendaal bleef nog lange tijd een koepel staan, ook wel de ‘biljartkoepel’ geheten. In 1969 werd deze afgebroken. Hope liet ook de ‘Nieuwe Oprijlaan’ (Sparrenlaan) aanleggen, evenals de ‘Nieuwe Laan’ (Adriënnelaan). De ontginning en invulling van het omringende duingebied vond plaats in vroege landschappelijke stijl.
Om de vijvers en waterlopen van water te voorzien werd het molentje gebouwd. In 1781 werd naast het molentje een machinehuis geplaatst met daarin de tweede stoommachine in Nederland en de eerste in Nederland gebouwde. Omstreeks 1842 is dit gebouw weer afgebroken en de stoommachine als schroot verkocht.
Na 1784
In de jaren na 1784 is het nieuwe, grote park van Bosbeek-Groenendaal op bescheiden wijze in landschappelijke stijl gemoderniseerd. In 1828 werd er in het noordoostelijke deel van Bosbeek/Groenendaal een stuk grond afgestaan voor de aanleg van de Algemene Begraafplaats. Het ontwerp voor het oudste deel daarvan werd geleverd door J.D. Zocher sr. en J.D. Zocher jr.
In 1873 kwam Bosbeek-Groenendaal in handen van de familie Van Merlen. Die verkocht het in 1913 aan de gemeente Heemstede, die het onder de naam Groenendaal als wandelpark openstelde. Het huis Bosbeek met een deel van het terrein werd afzonderlijk verkocht en zo raakten Bosbeek en Groenendaal weer gescheiden. Een van de eigenaren van Bosbeek was de joodse, tot Nederlander genaturaliseerde Duitse bankier Fritz Bernard Eugen Gutmann, die in 1944 in Duitse gevangenschap overleed. Sinds 1952 is het huis eigendom van de Zusters van de Voorzienigheid. Zij lieten in het zuidoostelijke deel van de tuin een verpleegtehuis bouwen. In de zuidwesthoek van het park is een kleine begraafplaats aangelegd.
Na aankoop door de gemeente ging de toestand van het park steeds verder achteruit en in 1928 stelde G. Bleeker een onderhoudsplan op. Veel vakken zijn in de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw opnieuw ingeplant. In 1948 werd het wandelpark vergroot door de aankoop van een deel van het aangrenzende Meer en Berg. Dit geheel, bestaand uit Groenendaal, een deel van Bosbeek en een deel van Meer en Berg, wordt kortweg aangeduid als Groenendaal. Het vervult nog steeds de functie van openbaar wandelpark.
In het kader van het 100-jarige bestaan van wandelbos Groenendaal is er een boek verschenen met de titel ‘Groenendaal 100 jaar‘. In het boek vind u foto’s uit het archief van het HVHB, het Noord-Hollands Archief, privé-archieven en foto’s van Theo Out.
Beschrijving complex
De historische buitenplaats bestaat van oorsprong uit twee afzonderlijke delen: Bosbeek en Groenendaal, beide uit de 17de eeuw. Deze zijn in 1784 tot één buitenplaats verenigd. Het oude huis Groenendaal werd afgebroken en het hoofdhuis van Bosbeek fungeerde als woonhuis. Uit dit complex ontstond in 1913 het openbare wandelpark Groenendaal. Het hoofdhuis van Bosbeek werd afgesplitst tot een zelfstandige eenheid. In 1948 werd het park Groenendaal vergroot met een deel van de ten zuiden gelegen buitenplaats Meer en Berg. Onder het hier beschreven complex Bosbeek-Groenendaal worden behalve het huidige wandelpark Groenendaal ook het afgesplitste hoofdhuis Bosbeek en zijn historische tuinaanleg begrepen. Niet tot dit complex wordt gerekend de in de noordoosthoek van Groenendaal afgesplitste Algemene Begraafplaats. Hoewel het geheel hier dus als één complex wordt beschouwd, zal ter wille van het juiste begrip de omschrijving gesplitst worden in Bosbeek en Groenendaal.
Het beschermde grondgebied van Bosbeek omvat grofweg twee onderdelen: het 18de-eeuwse hoofdhuis, en de historische park- en tuinaanleg ten noordwesten van het huis (voorzijde) en ten zuidoosten (achterzijde) en noorden van het huis. Binnen die aanleg bevinden zich de volgende afzonderlijke monumenten:
- een midden 19de-eeuws toegangshek;
- een vijver met trappen uit de eerste helft van de 18de eeuw, twee laat 18de-eeuwse piëdestals en een laat 18de-eeuwse badkuip;
- een houten tuinhuisje uit het eerste decennium van de 20ste eeuw.
De dienstgebouwen langs de noordoostzijde van het terrein vallen buiten de bescherming, zo ook alle nieuwe opstallen ten behoeve van de functie van rusthuis alsmede de kleine begraafplaats in het zuidwesten.
Het terrein van Groenendaal heeft een eenvoudige 18de-eeuwse formele aanleg met in hoofdzaak vroege landschappelijke elementen. Hierin bevinden zich de volgende afzonderlijke monumenten:
- het koetshuis (tegenwoordig een restaurant);
- de tuinmanswoning;
- de moestuinmuur (waarbinnen tegenwoordig een tennispark ligt) en een in deze muur opgenomen tolhek;
- een portierswoning aan de Herenweg, met daarnaast een hek met ‘burchten’;
- een pompmolen.
In verband met de functie van openbaar wandelpark zijn op het grondgebied van Groenendaal een speeltuin, een hertenkamp en kinderboerderij, een tennispark, een houten scoutinghuis en diverse parkeerplaatsen aangelegd. Deze vallen buiten de bescherming.
Rijksmonument
Het complex Bosbeek-Groenendaal is van algemeen belang vanwege zijn plaats in de reeks buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland, uit oogpunt van de tuinhistorie vanwege de zeer vroege aanleg (vóór 1760) van landschappelijke elementen op Groenendaal en vanwege hetgeen hiervan resteert, vanwege de beeldbepalende ligging van het hoofdhuis Bosbeek en vanwege het archeologische belang van de mogelijk nog aanwezige fundamenten van het huis Groenendaal en het stoommachinehuis.