Herenweg 63
Ipenrode (complex)
Oorspronkelijke functie | |
Buitenplaats met woonhuis en bijgebouwen | |
Huidige functie | |
Woonhuis met bijgebouwenv | |
Bouwjaar | |
1733 (hoofdgebouw) | |
Architect | |
Onbekend; A.A. Kok (verbouwing hoofdgebouw) | |
Status | |
Rijksmonument 345562 (complex), 345563 (hoofdgebouw), 345567 (koetshuis), 345574 (dienstwoning), 345568 (tuinmanswoning), 345564 (ingangshek), 345565 (damhek) |
Introductie
Ipenrode, gelegen aan de Herenweg, is een historische buitenplaats in een verlandschappelijkte aanleg en behoort tot de groep van Kennemer buitens van bescheiden omvang. Het terrein van deze buitenplaats en de gronden van de naastgelegen buitenplaatsen Hartekamp en Boekenrode waren aan het einde van de middeleeuwen bezit van de adellijke (Haarlemse) familie Van Berkenrode. In het westen vormt de Leidsevaart de grens, in het oosten de Herenweg en in het zuiden en noorden liggen nieuwbouwwijken.
De hofstede Ipenrode, oorspronkelijk Voorkoekoek geheten, is vermoedelijk ontstaan uit de boerderijen Voorkoekoek en Achterkoekoek. De eerste bij naam bekende eigenaar van de hofstede, kort voor 1606, heette Cornelis Franse. Latere eigenaars waren Lombardische geldschieters die in Haarlem werkzaam waren en tot 1641 de Haarlemse bierbrouwer Cornelis van der Wiele(n). Door de aanleg van de Leidsevaart werden Voor- en Achterkoekoek van elkaar gescheiden. In 1716 kocht de Haarlemse magistraat Abraham van Guldewagen Voorkoekoek aan voor een bedrag van 20.900 gulden. Het huidige herenhuis werd in 1733 in opdracht van de toenmalige eigenaar François Aernout Druyvestein voltooid. Hij woonde in Haarlem en gebruikte Ipenrode als buitenplaats. Latere bezitters waren Amsterdamse en Haagse magistraten en kooplieden uit de geslachten Sautijn, Geelvinck, Dedel en Van de Poll.
Rond 1760 begon de aanleg van een park in landschapsstijl. Uit die tijd is de tuinmanswoning bewaard gebleven. Eind 19de, begin 20ste eeuw was Ipenrode in bezit van Kennemer adel. Eerst was Hendrik van Wickevoort Crommelin van 1874 tot 1891 eigenaar, gevolgd door Hendrik Jan Deutz van Lennep in de jaren 1891-1906. Vervolgens is Ipenrode eigendom geweest van enkele telgen uit het Haarlemse drukkersgeslacht Enschedé. In 1972 kocht een projectontwikkelaar de buitenplaats. Hij wilde in het park 76 service-appartementen laten bouwen. Dit plan ging echter niet door en het buiten raakte in verval. In 1989 zijn het huis en het park door een nieuwe eigenaar gerestaureerd.
Hoofdgebouw
Het hoofdgebouw is centraal gelegen, bereikbaar vanaf de Herenweg via een oprijlaan met een ingangshek aan de noordzijde van het rechthoekige terrein. Aan de voorzijde ligt een weiland, dat in de 19de eeuw bewust is opengelaten. Achter het huis liggen het parkbos met vijvers en een lanenstructuur, de voormalige moestuin en de boomgaard, de dienstwoning en het koetshuis. Het voor- en achterterrein zijn van elkaar gescheiden door een sloot.
Het hoofdgebouw is een rechthoekig buitenhuis, met een afgeplat schilddak, gedekt met pannen en bekroond door vier schoorstenen. Het dateert van oorsprong uit de 18de eeuw. In de eerste helft van de 19de eeuw is de gevel voorzien van een bepleistering die natuurstenen blokken imiteert. Voor het huis bevindt zich een hardstenen trap met bordes van zandstenen platen. De zuidgevel laat twee bouwperioden zien: begin en einde 18de eeuw. De glasdeuren, de ramen en het terras dateren uit de eerste helft van de 20ste eeuw en zijn ontworpen door architect A.A. Kok.
De achtergevel heeft een middenrisaliet met empire vensterindeling; de ramen aan linker- en rechterzijde van de middenpartij dateren uit het vierde kwart van de 20ste eeuw. De vijfhoekige koepelkamer dateert uit het derde kwart van de 18de eeuw. Aan de noordzijde is omstreeks 1908 een nieuwe ingang aangebracht. De stoep en de ingangspartij zijn afkomstig van een 18de-eeuws huis uit Haarlem (architect Wolbers). De vestibule en hal achter deze ingang zijn in het derde kwart van de 20ste eeuw verbouwd tot keuken. De tekst van een gevelsteen luidt: ‘Na de brand in de nacht van 25 op 26 mei 1956 hersteld juli 1957. Enschede-van Geen. Bataafsche Aannemingmaatschappij’.
Bijgebouwen en hekken
Het waarschijnlijk 18de-eeuwse koetshuis met stallen heeft een rechthoekige grondvorm met een uitbouw aan de westzijde en is voorzien van een hoog pannendak met dakkapellen. De schuiframen met roedenverdeling zijn 18de-eeuws van stijl. Het metselwerk van de uitbouw is met baksteen in Rijnformaat in Vlaams verband gemetseld. De oostgevel is in Vechtformaat opgetrokken, eveneens in Vlaams verband.
De dienstwoning dateert uit de 18de eeuw en heeft een 19de-eeuwse uitbouw.
De tuinmanswoning is gebouwd in 1908. De tekst op de gevelsteen naast de voordeur luidt: ‘De eerste steen gelegd door B.F. Enschede oud 15 jaar 19 Oct. 1908’. De vensterindeling imiteert het kruisraam. In het interieur zijn de schoorsteen en kast in de zitkamer origineel, evenals de kast, het aanrecht en de schouw in de keuken.
Het smeedijzeren ingangshek tussen hardstenen pijlers dateert uit het midden van de 18de eeuw. Aan de achterzijde van een van de pijlers bevindt zich een juk voor een bel, die echter niet meer aanwezig is.
Ook het smeedijzeren damhek tussen bakstenen pijlers, waarvan de hardstenen sluitstenen ontbreken, is 18de-eeuws. Het hek, dat is geplaatst aan het einde van de oprijlaan, geeft toegang tot het voor het hoofdgebouw gelegen weiland.
Rijksmonument
De verschillende onderdelen van het complex Ipenrode dateren uit verschillende periodes en zijn waardevol als goed bewaard gebleven buitenplaats. Bovendien zijn de onderdelen op zichzelf van cultuurhistorische en architectonische waarde. Dit geldt niet alleen voor het toegangshek (Lodewijk XV), het hoofdgebouw, het koetshuis en de beide dienstwoningen, maar zeker ook voor de oprijlaan en in het bijzonder het parkbosgedeelte. De nog volledig intact zijnde structuur van kronkelende paden, beplant met eiken rond een vijverpartij, is een goed voorbeeld van een in vroege landschapsstijl aangelegd parkbos.
Verder is Ipenrode representatief voor het type Kennemer buitenplaatsen van bescheiden karakter, waarvan er veel zijn verdwenen. Het geheel is daarom van algemeen belang voor de geschiedenis van de tuinkunst. De cultuurhistorische, architectonische en tuinhistorische waarden worden bepaald door de harmonieuze compositie van de verschillende onderdelen, die ieder de kenmerken bezitten van de heersende stijl- en modeopvattingen uit de ontstaansperioden. Verder worden deze waarden bepaald door het specifieke, bewaard gebleven karakter, dat eigen is aan het nog maar weinig voorkomende type van de bescheiden Kennemer buitenplaats. Tot slot door de bewaard gebleven laat 18de-eeuwse, begin 19de-eeuwse structuur van het parkbos met een lanenstelsel in vroege landschapsstijl en door de nog aanwezige 17de-eeuwse structuur van het weiland en de sloten.
Lees alles over Ipenrode in het boekje ‘Vier eeuwen Voorkoekoek-Ipenrode; een historische buitenplaats in Heemstede’.