Camplaan 18
Pinksterkerk
Oorspronkelijke functie | |
Kerkgebouw | |
Huidige functie | |
Dagopvang | |
Bouwjaar | |
1956-1957 | |
Architect | |
Chr. Nielsen en J.H. Spruit | |
Status | |
Rijksmonument 530880 |
Introductie
De oorspronkelijk als gereformeerde kerk in gewapend beton en baksteen opgetrokken Pinksterkerk dateert uit 1956-1957 en is een ontwerp van architectenbureau Chr. Nielsen (1910-1995) en J.H. Spruit (1910-1988). D. Versloot uit Nieuwerbrug was de aannemer. Na het ontstaan van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) is de kerk korte tijd door deze gemeente gebruikt, naast de Oude Kerk. Ze liggen echter te dicht bij elkaar en de Pinksterkerk is verkocht aan Stadsherstel Amsterdam.
De kerk is acht meter achter de rooilijn geplaatst op een terrein van circa 24 bij 50 meter en werd in 1957 in gebruik genomen. In typologisch opzicht is sprake van een verdiepingskerk: de kerkzaal staat op een souterrain. In 1992 onderging de Pinksterkerk onder leiding van bureau Piet Koster een renovatie: de hoofdentree werd van de verdieping naar het souterrain verplaatst en fungeert sindsdien als nooduitgang; verder is een ingang voor mindervaliden gemaakt, zijn de kerkbanken verwijderd en werd een lift geplaatst. Het kerkmeubilair was tot 1992 niet in de lengte maar in de breedte van de kerk opgesteld; kansel en doopvont stonden tegen de westmuur. De oorspronkelijke doorrit naar het achtergelegen terrein aan de noordzijde van de Pinksterkerk kwam te vervallen. Ten slotte is in 1992 tegen de achtergevel een lage, plat afgedekte uitbreiding met de jeugdsoos en een patio tot stand gebracht.
Bouwkundige beschrijving
De Pinksterkerk heeft een rechthoekige plattegrond en een plat dak. Eén lange zijde (de zuidkant van de rechthoek) grenst aan de Camplaan en vormt de meest in het oog springende partij van het monument. Hier bevindt zich boven het souterrain de voormalige hoofdentree met betonnen luifel en dito buitentrap met ijzeren balustrade. Tegen de oostzijde van de buitentrap is een rechthoekige plantenbak geplaatst; de bak is van beton gemaakt en heeft op de rand een koppenlaag van rode baksteen. Aan de oostzijde vormt een heuphoge, circa 16 meter lange gemetselde muur van rode baksteen de erfscheiding met huisnummer 16a; de muur is afgedekt met een betonnen rand waarop twee parallel in de lengte van de muur geplaatste houten balken op Y-vormige ijzeren steunen zijn geplaatst. De voorgevel van de Pinksterkerk is op de verdieping ingevuld met zowel figuratief als abstract uitgevoerd glas-in-beton naar ontwerp van Berend Hendriks (1918-1997). In de doorrit is een bijzondere steen met tekst ingemetseld (in kapitaal): ‘op 3 november 1956 werd de eerste steen gelegd door: Dr. P.J. Richel. V.D.M.’. Het souterrain zijn onder meer een hal, een buffet, een ontmoetingsruimte, een consistorie/predikantenkamer, drie vergaderruimtes, een keuken en een hellingbaan voor mindervaliden te vinden. Een kleine uitbouw aan de noordzijde van de kerk bevat op de parterre een garderobe met toiletten; vanuit de hal voert een betonnen trap met ijzeren leuning naar de verdieping.
Het interieur van de kerkzaal bestaat uit baksteen met geschuurde wanden. Vier verticaal opgestelde stalen H-profielen met vakwerkliggers schragen het houten plafond dat met schrootjes is afgetimmerd. De vakwerkliggers rusten op de noordwand waarin, onder de dakrand, een vensterstrook is aangebracht. De glaswand aan de zuidzijde van de kerkzaal, naar ontwerp van Berend Hendriks, verbeeldt het Pinksterverhaal. Deze glaswand wordt over de gehele hoogte door middel van betonnen pijlers in negentien vakken verdeeld, waarbinnen kleurig glas-in-beton is opgenomen. Het gevarieerde coloriet en de verschillende dikten van het glas bezorgen, afhankelijk van het tijdstip van de dag en het heersende seizoen, het kerkinterieur een boeiende atmosfeer met wisselende stemmingen. Tegen de westelijke muur van de kerkzaal is een samengesteld, natuurstenen reliëf van grijze, glad geschuurde natuursteen op een blauwgroen fond aangebracht. Het stelt een engel in orantenhouding voor. Het Berg en Wendtorgel maakt wegens onvoldoende monumentale waarde geen deel uit van de wettelijke bescherming.
Rijksmonument
De Pinksterkerk heeft grote cultuurhistorische waarde omdat hij geldt als gave en exemplarische contemporaine uitdrukking van een levensovertuiging die in de tweede helft van de 20ste eeuw een belangrijke maatschappelijke rol in ons land heeft gespeeld. De architectuurhistorische waarde is groot, want in typologisch opzicht, als verdiepingskerk, vormt de Pinksterkerk een goed voorbeeld uit het latere werk van architectenbureau Nielsen en Spruit. Verder is de kerk van architectuurhistorisch belang als een essentieel toonbeeld uit de periode van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog (1940-1965). De kunsthistorische waarde is groot omdat de Pinksterkerk in de zuidgevel van de kerkzaal het hoofdwerk uit het oeuvre van ontwerper Berend Hendriks bevat, de gaaf bewaarde en zeldzame glas-in-betonwand met een voorstelling van het Pinksterverhaal. De glaswand is van bouwhistorische waarde als een zeer vroeg voorbeeld in Nederland van een techniek die bekendstaat als glas-in-beton, een techniek die in 1929 voor het eerst werd toegepast door Louis Mazetière. Verder is de Pinksterkerk van belang vanwege de gaafheid en zeldzaamheid van de hoofdvorm en de constructie. Alles bij elkaar opgeteld is de kerk een belangrijk monument uit de wederopbouwperiode.
Heden
Het gebouw heeft geen kerkelijke functie meer en is intern verbouwd voor ‘dagopvang’ van mensen met een beperking. De kerkzaal is beschikbaar voor culturele activiteiten.