Herenweg 19
Bollenschuur Herenweg
Oorspronkelijke functie | |
Bollenschuur | |
Huidige functie | |
Showroom en woonhuizen | |
Bouwjaar | |
1909 (verbouwing), 1930 (verbouwing) | |
Architect | |
D. van Letten (1909), L. Tol jr. (1930) | |
Status | |
Rijksmonument 508452 |
Introductie
In de 19de eeuw kwam bij Heemstede de bollencultuur op gang. Er zijn nog enkele van de vroege bollenschuren bewaard: Kadijk 34 (firma Braam), Manpadslaan 12 (firma Van Meeuwen) en Herenweg 21 (eveneens Van Meeuwen). De firma G.G. van Meeuwen en Zoon is in 1856 opgericht. Rond 1880 schakelde dit bedrijf over op de export van bloembollen.
De voormalige bollenschuur aan de Herenweg 19-21, dicht bij de Manpadslaan, kwam in twee fasen tot stand. Het oudste deel (direct aan de Herenweg) is een voormalig koetshuis uit 1830, dat in 1909 is verbouwd door architect D. van Letten uit Haarlem. Na het overlijden van Frans van Meeuwen in 1922 kwam het bedrijf in handen van H. de Graaff & Zonen, maar de oude naam bleef gehandhaafd. In 1930 vond een uitbreiding plaats naar ontwerp van L. Tol jr. uit Lisse. Deze architect heeft een groot aantal schuren in de bollenstreek op zijn naam staan. Dit gebouw bestaat uit een deel voor de aan- en afvoer van bloembollen, met daarachter ligt de eigenlijke bollenschuur, die hoger en langer is.
De firma vierde in 1956 haar eeuwfeest en kreeg bij die gelegenheid het predicaat ‘koninklijk’. Eind jaren zeventig kwam het in andere handen en het is uiteindelijk opgeheven. De bollenschuur werd in 1993 buiten gebruik gesteld. Nadat het gebouw eerst een tijd gekraakt was, kwam het in 1999 in handen van drie families die het hebben laten restaureren. Uitwendig is het gebouw zoveel mogelijk intact gelaten. Er zijn woningen in ondergebracht en aan de zijde van de Herenweg bevindt zich een showroom.
Bouwkundige beschrijving
De bollenschuur staat op een rechthoekig grondplan met oost-west gerichte hoofdrichting. Het oudste gedeelte (aan de Herenweg) heeft één verdieping onder een plat mastiekdak. De gevels zijn uitgevoerd in witgepleisterd metselwerk, met aan de straatzijde groeven ter imitatie van natuursteen. Aan de straatzijde bevinden zich op de begane grond doorritten met brede vleugeldeuren, en op de verdieping zitten vensters met stalen kozijnen. De rechterzijgevel (noordzijde) had op de verdieping vleugeldeuren (nu ingevuld met vensters), die in de bouwperiode wel meer bij bollenschuren werden toegepast. Op de begane grond zit hier een overluifelde ingangspartij.
Het gebouw uit 1930 bestaat uit twee delen. Het eerste diende voor de aan- en afvoer van de bollen, het transportgedeelte. Dit telt één verdieping. Ten westen hiervan staat de eigenlijke bollenschuur, die hoger en langer is. Deze schuur telt twee verdiepingen en heeft, evenals het transportgedeelte, een plat mastiekdak. Het transportgedeelte heeft deels een zaagdak.
De inwendige constructie van het transportgedeelte bestaat uit staande stalen H-profielen en houten vloerbalken. De bollenschuur is per bouwlaag verdeeld in drie compartimenten met schuifdeuren. Binnen de compartimenten stonden vroeger vierkante houten pijlers, waartussen de bakken hingen waarin de bollen te drogen werden gelegd. Deze houten bollenbakken zijn merendeels verwijderd. De oorspronkelijke centrale verwarmingsinstallatie bestaat uit dikke ronde buizen onder de vensters.
Het gedeelte uit 1930 is aan de buitenzijde uitgevoerd in roodgele baksteen. Een gevelsteen aan de noordzijde vermeldt de datum 5 maart 1930. Het muurwerk aan de binnenzijde is opgetrokken uit gele baksteen. Onder de daklijst is een uitgemetselde rand in zwarte baksteen aangebracht. De daklijst bestaat uit een zwartgeglazuurde pannenrand, die over de hoek is geplaatst. Het transportgedeelte valt vanaf de weg vooral op door de geheel symmetrische noordgevel met stalen vensters. Op de begane grond bevindt zich een dubbele schuifdeur. De zuidgevel van het transportgedeelte is grotendeels blind.
De bollenschuur heeft zowel aan de noord- als aan de zuidzijde draaibare stalen vensters. Onder en boven de vensters zijn luchtroosters aangebracht, met aan de binnenzijde houten schuifluiken. Tegen de zuidzijde bevindt zich een deels in gewapend beton uitgevoerd trappenhuis. Hier staat ook het voormalige stookhuis, met een plat mastiekdak. Op het dak van de bollenschuur staan vier vierkante, door tentdaken met mastiekdekking overkapte houten ontluchtingskanalen
Rijksmonument
De bollenschuur is architectuur- en cultuurhistorisch van belang als zeldzaam geworden grote, merendeels gaaf bewaarde bollenschuur. Met name het gedeelte uit 1930 is van typologisch belang als voorbeeld van een voor die tijd moderne bollenschuur met centraal verwarmingssysteem. Cultuurhistorisch is de schuur van belang als markant en zeldzaam geworden object uit de sterk groeiende vooroorlogse bloembollencultuur in Nederland en in het bijzonder in de kuststreek. Voorts is er sprake van een belangrijke ensemblewaarde tussen de schuur en het aangrenzende bollengebied, waardoor de oorspronkelijke context nog aanwezig is.